U bent hier:

We mogen best wat meer aandacht hebben voor familiebedrijven

Wat is de mening van FBNed over bijvoorbeeld de kabinetsplannen of het openbaar aandeelhoudersregister?
Wat maakt dat beleid of wet- en regelgeving anders uitpakt voor familiebedrijven?
In hoeverre is er sprake van een gelijk speelveld voor familiebedrijven t.o.v. andere ondernemingsvormen?


Over deze en andere relevante vragen neemt FBNed regelmatig standpunten in en brengt deze onder de aandacht bij politici en beleidsmakers. HIeronder vind je onze standpunten.

26/02/2021

Wie gevraagd zou worden hoeveel familiebedrijven er in Nederland zijn en dan een ruwe schatting van paar honderdduizend maakt, zit redelijk in de buurt (het juiste aantal is 275.000). Maar zou die persoon ook bij benadering weten dat dit ruim 60% van álle bedrijven in Nederland is? Nee – en dat hoeft niet te verbazen. Familiebedrijven leven nogal onder de roos. Natuurlijk zijn ze in veel opzichten als alle andere bedrijven. Er wordt hard gewerkt, scherp geconcurreerd, winst gemaakt en geïnvesteerd in innovatie en de toekomst.

Dat de aandacht in de politiek en media zoveel meer uitgaat naar beursgenoteerde ondernemingen en bedrijven die met venture capital of, zoals vaak in de techsector, met durfkapitaal of crowd financing zijn gefinancierd is niet vreemd. Een kwestie zoals de voorgenomen afschaffing van de dividendbelasting voor buitenlandse investeerders liep hoog op en werd in de media breed uitgemeten. Zo trok ook de tweede overname van de HEMA in relatief korte tijd veel aandacht.

De dominantie van het beursgenoteerde of met extern geld gefinancierde bedrijf is ook begrijpelijk, omdat dit al lang het dominante bedrijfsmodel is en het meest lijkt toegesneden op de globaliserende westerse economieën. Daarnaast is de toegenomen populariteit van beleggen ook een factor, met de daarbij horende aandacht in de media voor ontsporingen wanneer de belangen van al hoog gesalarieerde bestuurders niet meer parallel lopen met die van aandeelhouders. De scherp oplopende curve van bonussen en optieregelingen droegen daar ook al hun steentje aan bij.

En daarom is die wat eenzijdige belangstelling die ten koste gaat van familiebedrijven wel jammer. Dat vond Kamerlid Hilde Palland (CDA) ook. Zij diende een initiatiefnota in die door de Tweede Kamer is aangenomen. De nota vraagt het kabinet onderzoek te doen naar wat familiebedrijven onderscheidt op een wijze die van waarde is voor onze economie en samenleving. Daarnaast moet gekeken worden naar mogelijke versterking van specifieke aspecten zoals governance, maar ook naar blokkades die het functioneren van familiebedrijven onnodig moeilijk maken. Of bedreigingen die zelfs ronduit contraproductief kunnen uitpakken, zoals versobering van de regeling voor bedrijfsopvolging (BOR), vergaande intrusies van de privacy en het niet kunnen deelnemen aan door de overheid gesteunde en gefinancierde innovatieprojecten zoals het Groeifonds.

Waar er in de wereld van beursgenoteerde en extern gefinancierde ondernemingen herbezinning plaatsvindt op beter gebalanceerd management aan de top, zouden familiebedrijven met hun model van engaged ownership zich wat meer in de aandacht mogen verheugen. Alleen al het substantieel kleiner aantal eigenaren – vergeleken met de vaak duizenden aandeelhouders – maakt overzicht en bestuur transparanter. En afstemming en balanceren van belangen is ook nog eens beter als familieleden met een groot zakelijk belang ook zijn betrokken bij de leiding en het bestuur van het familiebedrijf.

Ook op kleinere schaal biedt het bedrijfsmodel van grown up familiebedrijven een rolmodel. Waar beursgenoteerde multinationals zomaar kunnen besluiten hun hoofdkwartier of R&D-activiteiten te verplaatsen, zijn familiebedrijven heel honkvast. Wie kijkt naar de continuïteit van (hoofd)vestigingen van familiebedrijven – veelal verspreid in de regio’s – ziet dat direct weerspiegeld. De meeste zijn zulke vaste waarden geworden in hun regionale omgeving – qua werkgelegenheid en deelname en steun aan de plaatselijke economie en het sociaal leven – dat het bijna niet meer opvalt. Bijna, totdat corona nu over de wereld trekt. Dan geven familiebedrijven blijk van kalmte. Zij zingen het allemaal wat langer uit, nemen genoegen met minder, keren geen dividend of bonussen uit; sterker, er wordt in zwaar weer extra kapitaal bijgestort en zij doen extra hun best om de werkgelegenheid vast te houden. Nee, familiebedrijven zijn geen heiligen, maar continuïteit, stabiliteit en langere termijn zijn voor hen ook in moeilijke tijden geen holle frasen.

Als je een ‘goed bewaard geheim’ bent in vergelijking met het soort bedrijven dat op spectaculaire wijze de aandacht trekt (hard groeien, hard snoeien) dan zegt dat iets over je stille kracht. Toch willen ook familiebedrijven uit hun eigen schaduw stappen. Een beetje méér aandacht voor hen kan geen kwaad.

Leden